Colofon:

Het Berichtenblad is een uitgave van het bestuur van de Nederlandse Stichting ‘Het Evangelie in Spanje’ die beoogt de zaak van het Evangelie in Spanje - in nauw overleg met de Spaanse Evangelische kerken zelf - vanuit de wijde kring der Nederlandse Protestantse kerken naar beste krachten te bevorderen.  

Eindredactie:  G.A. Voerman - van Haselen
Geertebolwerk 25      3511 XA  Utrecht
info@evangelie-in-spanje.nl            

website:  www.evangelie-in-spanje.nl
RSIN 8075.13.507  

MEDEDELINGEN VAN DE ADMINISTRATIE

Vriendelijk verzoeken wij u adreswijzigingen door te geven aan:
Geertebolwerk 25, 3511 XA Utrecht.
Voor uw medewerking zeggen wij u hartelijk dank.

BIJDRAGEN

Bijdragen voor ons werk onder vermelding van bestemming zien wij graag tegemoet op bankrekening

NL 08 FVLB 0226 1107 53 t.n.v. ‘Het Evangelie in Spanje’ te Zeist,

liefst met vermelding: algemeen of: pensioenen.


Van de redactie

Weer komt dit blad laat, excuses. Gezondheid en corona speelden mee. Dit keer vindt u in dit blad twee keer een in memoriam, dat van onze voorzitter, Wout van Laar en dat van Alberto Araujo.
Aan de laatste besteedden we wat ruimte betreft extra veel aandacht, omdat hij in zijn leven toont wat ons in de Spaanse Protestanten zo treft. Maar de roze bril voorop en hiernaast, waaronder: Gracias a la vidaA Dios, díe stond achterop de kaart van Wout van Laar!

Dank voor het leven… Tot (bij) God…

Een mooiere herinnering kan een mens toch nauwelijks nalaten! Daarom ook extra aandacht aan verschillende versies van het Onze Vader. Zelfs in de Bijbel zijn ze niet gelijk, en mensen die bidden doen dat ín hun omgeving, ín hun omstandigheden.

Die klinken mee in onze gebeden. Ook in het Gebed der gebeden.
Maar we beginnen straks met een stuk over de Fliednerstichting, en haar naamgever.

..................................................................................................................................

Meditatief moment

Midden in de Kersttijd verschijnt dit blad. En midden in de coronatijd, die Spanje zo zwaar heeft getroffen, maar waarvan wij ook hadden gehoopt en gebeden dat wij die nu wel achter de rug zouden hebben.
De Spaanse Griep duurde destijds van 1918 – 1920. We mogen hopen en bidden dat medische wetenschap en regeringsmaatregelen die tijd halveren, maar dan nog…

Juist de Kersttijd mag ons leren onze blik te verleggen.
Niet naar onze kwetsbaarheid, niet naar alles wat wij niet (meer) kunnen, maar naar de macht van
Hem die ín onze kwetsbaarheid geboren werd, mét ons leefde en voor ons stierf, die is opgestaan en sterker is dan alles wat leven en geloof bedreigt.
In
Hem leven wij en sterven wij, in Hem heeft ons leven zin en doel gekregen. Amen!


Inhoud

Kerken in Spanje. 5

Fliednerstichting 150 jaar 5

Pensioenen. 10

Niño de la Navidad. 12

Kerstcollecte. 13

I.E.R.E. 13

Telewerken. 14

Onze Vader…. 16

In Memoriam Alberto Araujo Fernández. 18

Alberto Araujo (1929 – 2020). Een onvergetelijke predikant. 19

In Memoriam: pastor Alberto Araujo Fernández (1929-2020) 24

In Memoriam drs. Wout van Laar 1948 – 2020. 30

Financiën. 32

Gedicht 33


 Kerken in Spanje
Fliednerstichting 150 jaar

De feestelijkheden rond het 150-jarig bestaan van de Federico Fliednerstichting, die in october 2020 zouden plaatsvinden, en waar al heel wat energie in gestoken was, worden uitgesteld, totdat het weer mogelijk is bijeen te komen en te vieren.
De stichting (in Spanje bekend als Federico Fliedner Fundación, kortweg FFF) is vernoemd naar Friedrich (in de wandelgangen Fritz) Fliedner, geboren 10 juni 1845 in de pastorie van Kaiserswerth, in het Rijnland. Zijn vader is Theodor Fliedner, die ook hier bekend is geworden als de stichter van de Diaconessenhuizen. Diens tweede vrouw, Caroline Bertheau, komt uit een geslacht van Hugenoten die naar Duitsland zijn gevlucht. Zij brengt een vleugje ‘buitenland’ en breedheid van blik mee, en ook Fritz trouwt later met een vreemdelinge, de Schotse Joan Brown. 
Van 1864 tot 1867 studeert hij theologie en daarna werkt hij als legerpredikant in de oorlog tussen Pruisen en Oostenrijk. Het feit dat er onder de troepen cholera heerst, weerhoudt hem er niet van om de soldaten die aan hem toevertrouwd zijn, te bezoeken.
Na de oorlog maakt hij een studiereis naar Italië. Daar leert hij de vooral Waldenzen goed kennen, en hun leven maakt veel indruk op hem. Tijdens deze reis krijgt hij een roeping om als predikant te gaan werken in een van de Rooms-Katholieke landen van Zuid-Europa. In 1869 bezoekt hij Spanje voor het eerst, maar niet voor het laatst...
In Duitsland probeert hij intussen zijn landgenoten te interesseren voor de verkondiging van het Evangelie aan dit vooral Rooms-Katholieke land. Dat werkt. In 1870 wordt er al een comité opgericht, het ‘Deutsche Hilfswerk für Spanien’.
Dat zelfde jaar nog wordt Friedrich vanuit Düsseldorf uitgezonden als zendingspredikant naar Spanje. Op 9 november komt hij in Madrid aan. En zo is het gekomen…

In Madrid is er juist een periode van Godsdienstvrijheid aangebroken, nu Isabella II uit Spanje is verdreven, en er zijn al verschillende Spaanse Protestanten als predikant aan het werk.
Dan zegt generaal Juan Prim, die een belangrijke rol had bij het  wegsturen van de koningin, tegen sommige evangelisten:
Nu kunt u door Spanje reizen met de Bijbel onder uw arm!(Daarvóór stonden er hoge straffen op evangelisatie!)
Fritz Fliedner knoopt dit in zijn oren en richt in 1873 in Madrid de ‘Libreria Nacional y Extranjera’ op, een boekhandel / uitgeverij
die nog steeds bestaat als de Libreria Calatrava.
Hij begint daar o.a. boeken uit te geven van Spanjaarden uit de tijd van de Hervorming, mensen zoals Juan de Valdés. Ook al is de eerste Hervorming in Spanje op het oog door de Inquisitie effectief vermoord, er is altijd een onderstroom gebleven van tegendraads geloven, en van het werk van de Heilige Geest.
In die tijd bloeit voorzichtig een Tweede Reformatie open. Mede dank zij colporteurs uit de Engelstalige landen, én dankzij mensen als Friedrich Fliedner, die zich settelde in Madrid als fundament voor de ruggengraat van het
nieuwe geloven.

Friedrich Fliedner mag dan predikant zijn, maar wel een heel practische, en daarom is hij ook schrijver, boekhandelaar, leraar en stichter van scholen en… van een weeshuis.

Hij schrijft, als goed Lutherse jongen, over het leven van Maarten Luther (1878), maar ook over dat van zijn ouders (1883).
Zijn eigen leven komt in 1900 aan bod, als ‘Aus meinem Leben’.

Belangrijker is waarschijnlijk zijn kerkblad ‘Revista Cristiana’, waarvan hij de redacteur is, en dan zijn er nog de vele Spaanse geestelijke liederen.
Voor een groot deel zijn dat vertalingen van bekende Duitse gezangen, waarbij – net als bij onze eigen psalmen vroeger
de tekstplaatsíng op de muziek niet altijd even gelukkig is; ook schreef hij nog Spaanse geestelijke liederen, die in diverse Spaanse gemeenten en op de scholen werden gebruikt.

 (Overigens was de irritatie over dergelijke on-Spaanse melodieën en liederen mede aanleiding voor Juan Cabrera om zich in 1880 af te splitsen van de primaire Protestantse kerk in Spanje, en de I.E.R.E. te stichten!)

Fritz Fliedner is zelfs begonnen met het vertalen van de Bijbel in het Spaans van zijn tijd. Hij begon met Mattheüs, en hij kwam tot en met Filémon. Een kleinzoon heeft dit werk later afgemaakt, en in 1933 uitgegeven.
Maar de Spanjaarden prefereerden toch echt de (inmiddels) klassieke vertaling van Reina-Valera.

Als theoloog is dominé Fliedner, een man van studie en beschaving, er diep van overtuigd dat het voor de Spaanse protestanten van het grootste belang is, dat ze goed onderwijs krijgen.
Bovendien ziet hij in christelijke scholen een effectief middel om tenminste een deel van de jeugd in Spanje in contact te brengen met de Bijbel. In die tijd is het onderwijs in Spanje vrijwel overal een verwaarloosde zaak. De scholen die Fritz Fliedner sticht, staan pedagogisch op een veel hoger plan dan de gewone scholen. Ook bij het lyceum in Madrid, ‘El Liceo’ had hij een vinger in de pap. Hij heeft een warm hart voor kinderen.
 
Zelf is hij afkomstig uit een groot gezin, en ook zijn eigen gezin doet daar niet voor onder: want het echtpaar Fliedner-Brown krijgt 13 kinderen. Die bewaren voor het grootste deel de band met het levenswerk van hun ouders. Sommigen worden er predikant of predikantsvrouw, anderen leraar of lerares, boekhandelaar... Overal kwam men in protestants Spanje wel kinderen en kleinkinderen van de Fliedners tegen. Men had het wel over de ‘Fliednerdynastie’, vooral omdat ze kwalitatief goed werk leverden.


Scholen

Fritz Fliedners belangrijkste bijdrage aan het onderwijs is waarschijnlijk wel de stichting van de school "El Porvenir" (De Toekomst), aan de calle Bravo Murillo in Madrid.
In die tijd gingen schoolgebouwen schuil achter hoge muren, maar daar wilden de Fliedners niets van weten.

Tenemos nada que esconder’, 
We hebben niets te verbergen!, vonden zij.
Er wordt een hek rond het schoolterrein aangebracht waar men doorheen kan kijken, maar dat wel veilig is.

Op het terrein achter de school ligt een kapel, waar nog elke zondag diensten worden gehouden, deze is voorzien van een apsis en kijkt uit op een grote tuin, die in 2020 voornamelijk schoolplein is geworden.
Want de school van toen is uitgegroeid tot een grote christelijke scholengemeenschap, die het onderwijs omvat van kleuterklas tot aan de universiteit. (In feite is er sinds een paar jaar ook een crèche voor de allerkleinsten!)
Er wordt meertalig onderwijs gegeven. Tegenwoordig geven veel ouders de voorkeur aan Engels, maar er wordt ook nog altijd Duits als tweede taal gegeven, en er zijn banden met Duitse scholen.
Voor de stichting van het Porvenir richtte Fritz Fliedner in Madrid al een weeshuis op, met daarbij natuurlijk ook een school.

Maar in de zomer is het in Madrid vaak erg heet, en hij zocht naar een plek buiten de stad om te ‘overzomeren’.

Dat wordt, door Gods genade,
El Escorial

waar hij in 1880 een trein mist, en via-via in gesprek komt met de burgemeester.
Deze vertelt dan dat er in zijn dorp helemaal geen school is, en als Fritz Fliedner vertelt dat hij voor zijn schoolkinderen op zoek is naar grond buiten Madrid, biedt de burgemeester hem spontaan een stuk bouwgrond aan, waarop een voormalig kloostertje staat waar niemand belangstelling voor heeft. Alsof het zo moest wezen (ja, natuurlijk moest het zo wezen!) komt er kort daarna een boekje op zijn pad over de geschiedenis van het dorp El Escorial. Daarin leest hij tot zijn verbazing, dat koning Filips II tijdens de bouw van zijn grote paleis, dat de naam San Lorenzo de El Escorial zal dragen, van 1563 tot 1584 in dat kloostertje heeft gewoond, teneinde persoonlijk toezicht te houden op de voortgang van de bouw.
Als Fritz dat leest, weet hij genoeg.

Hij koopt het terrein en sticht er La Casa de Paz
(Vredeshuis).

De vroegere kamer van Filips II, wordt nu de kamer van Friedrich en zijn familie.

(Ton en ik waren hier in 2002 op bezoek. De familie Fliedner kwam hier toen nog af en toe in de zomer.) 
Er hing ook een portret van Willem van Oranje, onze Vader des Vaderlands! naar verluidt nog uit de tijd van Filips II... Jawel!)



Oecumene. Al was der Fritz volop Luthers opgevoed, zijn blik was te breed om daarin te blijven hangen. Hij werkte graag samen met de andere protestanten in Spanje, want hij zag in de verdeeldheid van het Protestantisme in Spanje een bedreiging voor hen allen.
Alleen door
Geloof, door Genade, en door de Schrift zelf zal een mens leven. En dat moet je samen doen als Gods kinderen.

Ook voor de huidige Fliednerstichting is dit het fundament waarop het werk rust.
Men gaat mee met de tijd, en zo kwam er in 1963 een belangrijke school bij: het college Juan de Valdés, dat samenwerkt met een school in Ethiopië, en samen met het Porvenir ook banden heeft met de Davenant Foundation School in Engeland, de Elizabeth Von Thadden Schule (Heidelberg, Duitsland), het Theodor Fliedner Gymnasium (Düsseldorf, Duitsland). Er was jarenlang een Protestants bejaardenhuis in Madrid, er zijn relaties met Bet-San in Santa de Gramenet.

Er wordt veel gedaan aan sociaal werk, er zijn beurzen voor leerlingen uit arme gezinnen, sport en cultuur, ouder-ondersteuning, en hulp bij conflicten binnen gezinnen… Noem het, en ze doen het.
In feite is de Fliednerstichting een overkoepelende organisatie geworden voor veel Protestants leven in en rond de I.E.E.
J
De Theologische Faculteit SEUT valt er onder, de Theologische Workshops, de Boekhandel en de Uitgeverij, etc. etc.
Kijk ook maar eens op hun website als u wilt: https://www.fliedner.es/es/inicio

Daar vindt men bijvoorbeeld weetjes als:
Afstand vanaf Utrecht: ongeveer 1.460 km.
Adres: Calle de Bravo Murillo 85 28003 Madrid Spanje
Contact: Salomé Arnáiz González
(  0034 91 060 94 37 
E-Mail 
relaciones.institucionales@fliedner.es


Pensioenen

Bericht van de CP van de I.E.E. op 6 augustus 2020

Opnieuw heeft het Constitutioneel Hof (TC) het mis t.a.v. de Protestantse predikanten in het recente arrest van de TC van 29-06-2020.
Het constitutioneel hof van Spanje  (In het Spaans: Tribunal Constitucional) is een rechtbank die in de Spaanse grondwet wordt aangewezen ter bewaking van die grondwet. De zetel van het hof bevindt zich in de hoofdstad Madrid. Het hof, operationeel sinds 1979, bestaat uit 12 magistraten die benoemd zijn door de koning. Het functioneert onafhankelijk van de andere machten van de staat, ook van de rechterlijke macht. Desalniettemin is de samenstelling van het hof wel afhankelijk van die andere machten: vier leden worden benoemd door het Congres, vier door de Senaat, twee door de Regering en twee door de Consejo General del Poder Judicial, het Bestuursorgaan van de rechterlijke macht. De samenstelling wordt dus in grote mate bepaald door onderhandelingen tussen de verschillende politieke partijen.
De competenties van het hof liggen voornamelijk in het tussenbeide komen bij geschillen tussen de landelijke overheid en de autonome gemeenschappen, tussen die gemeenschappen onderling, het toetsen van wetten en decreten op alle niveaus aan de grondwet, en het beschermen van de grondrechten van alle burgers, zoals die in de grondwet vast zijn gelegd.)


In een recent arrest van 29 juni 2020 erkende het TC niet het recht van een Protestantse predikant om zichzelf te beschouwen als te hebben bijgedragen aan de sociale zekerheid voor alle tijd die hij besteedde aan zijn pastorale activiteit, terwijl hij voor die activiteit niet mocht meebetalen aan de sociale zekerheid. 

U moet bedenken dat deze kwestie reeds was opgelost door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), in een belangrijk arrest van 03/04/2012 in de zaak van ds. Manzanas tegen de Spaanse staat, en dat deze uitspraak daarna in Spanje al was toegepast door zowel het Hooggerechtshof (Sociale en Administratieve Kamer) als door lagere rechtbanken en tribunalen, m.b.t. andere Protestantse voorgangers. 
Nu dat het geval is, rijst vraag wat deze uitspraak van het Constitutioneel Hof kan verklaren… 

In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat het recente arrest van het Constitutioneel Hof niet als gevolg heeft dat de Uitspraak van het EHRM, ten gunste van een erkenning van alle jaren van pastorale activiteit, als (jaren waarin premie) betaald is, is veranderd.
Integendeel, wat deze uitspraak doet, is
 vaststellen, ten onrechte vinden wij, dat de specifieke predikant waarop deze uitspraak betrekking heeft, niet voldoende heeft bewezen die activiteiten ook te hebben verricht. Dat wil zeggen, dat deze uitspraak van het constitutionele oordeel stelt dat deze pastorale activiteit niet voldoende is vastgesteld, zonder overigens vraagtekens te zetten bij de uitspraak ten gunste van de erkenning van de jaren van pastorale activiteit in de tijd dat ze zich niet mochten inschrijven bij de sociale zekerheid als jaren die mogen meetellen als jaren waarin premie is betaald.
Wij durven dit arrest echter als onjuist te bestempelen, want:
de zaak in kwestie komt voort uit een arrest waarin het Hof van Cádiz in eerste instantie het geclaimde recht had erkend, en dat juist exact omdat het inzag dat de betrokkene zijn dienstverlening als Protestantse pastor, had
geaccrediteerd.
D.w.z. dat er een formele uitspraak van een gezaghebbende instantie is, dat een instelling of persoon, volgens wet- en regelgeving op het gebied van onafhankelijkheid, deskundigheid en betrouwbaarheid etc., competent is om bepaalde taken uit te voeren of functies te bekleden.
Kortom: het Hof van Cádiz heeft erkend dat de betrokkene overtuigend had bewezen de genoemde diensten te hebben verleend. Vervolgens heeft het Hooggerechtshof van Andalusië dat arrest op juridische grondslagen vernietigd, maar niet omdat de pastorale activiteit niet voldoende was vastgesteld.

 
Juist daarom zijn wij van mening, dat het ongegrond is om nu de betrouwbaarheid van de(ze) pastorale activiteiten in twijfel te trekken, aangezien die niet langer ter discussie stond, noch de uiteindelijke reden was waarom het Hooggerechtshof van Andalusië de vordering van de Protestantse ds. Troncoso had afgewezen. Net als bij het geval met ds. Manzanas, dat aanleiding gaf tot dat arrest van het EHRM dat gunstig was voor de Protestantse predikant, waarin het Grondwettelijk Hof had verklaard dat er geen enkele sprake was van een schending van het recht, worden we opnieuw geconfronteerd met een zaak betreffende Protestantse predikanten, die wordt afgehandeld op een manier die niet in overeenstemming is met de wet.
 

In het onderhavige geval is de persoon, die door deze uitspraak wordt getroffen, voornemens opnieuw naar het EHRM te gaan, zodat opnieuw kan worden erkend, zoals het geval was met ds. Manzanas, dat zijn recht op gelijkheid en religieuze non-discriminatie is geschonden, omdat hij anders is behandeld dan voorgangers van andere religieuze groeperingen, en met name rooms-katholieke voorgangers, hoewel we nu een duidelijke uitspraak hebben over dit onderwerp, die is vastgesteld door het EHRM zelf.  (Vert. Drs. M.S. Poortman - Voerman )


Niño de la Navidad

Voordat de kerstcollecte ter sprake kwam, waren de kinderen van de scholen lang intensief bezig met de actie Niño de la Navidad, waarbij kinderen, klassen, gezinnen, gemeenten, een doos vullen met (kerst)cadeautjes voor kinderen elders in de wereld, of elders in het land, die het moeilijk hebben. Vroeger waren het meestal simpele schoenendozen, maar nu worden ook de dozen vaak feestelijk versierd.
De cadeaux worden met Kerstfeest gegeven of met het feest van Los Reyes (Driekoningen) op 6 januari, dat wel een beetje lijkt op ons Sinterklaasfeest, wat intensiteit betreft, (maar rijmpjes vind je er niet).

25-27 november staat er op de doos.
Dan worden de dozen opgehaald, maar men is al weken van tevoren bezig.
En dan zijn er vrijwilligers die ze verzamelen en wegbrengen.

Hier kinderen van het Porvenir met een mooie doos (en mondkapjes)!


Kerstcollecte


De kerstcollecte 2020 van de I.E.E. was dit jaar bestemd voor algemene Covid-19 problemen. Het gaat om sociaal werk van de kerken dat speciaal wordt verricht in de context van mensen die te lijden hebben van de Covid.
En dat zijn er veel.


I.E.R.E.

Nieuwe parochie in Hoog Aragón.


De kerk van San Jorge in Sabiñánigo-Huesca, functioneert al sinds voor het begin van de pandemie als een goed georganiseerde gemeente; maar tot nu toe, vanwege de omstandigheden, was die niet officieel door de bisschop geopend.
Op zondag 13 december vond het eerste bisschoppelijk bezoek plaats, waarbij de Heilige Communie en de eerste doopbevestiging in de Kerk van Sabiñánigo werden gevierd.  
................................................................
 

De I.E.R.E. stelt voor:

medewerkers van de kerk van  San Miguel de Navalcarnero (Madrid).  
Deze gemeente ontstond ongeveer vijf jaar geleden als onafhankelijke gemeente en werd in oktober 2017 ingeschreven in de IERE als parochie; de rector is de eerw. Adalberto Zamora die wordt bijgestaan door de diaken Alicia Mencia. 
De Anglicaanse gemeenschap wordt volgens het kerkblad zeer gewaardeerd in dit Manchego-dorp in de gemeente Madrid, beroemd om zijn wijnen, kazen en aardewerk. 
De parochie van San Miguel heeft een voedseldistributieprogramma, een jongerenprogramma, een vrouwenclub etc.  Het belangrijkste kenmerk is dat ze een gastvrije gemeenschap vormt, waar iedereen zich prettig voelt;
de kerk was vroeger... 
een discotheek!


Telewerken

MADRID – De corona-crisis heeft voor heel veel ellende gezorgd maar er zijn ook enkele lichtpuntjes zoals in dit geval het thuiswerken. Vóór de corona-crisis konden en mochten er maar heel weinig werknemers thuiswerken, maar de crisis heeft ervoor gezorgd dat er steeds meer mensen aan ‘teletrabajar’ doen. Maar het ontbrak aan duidelijke regels.
Daarom heeft de regering na maanden van overleg met werkgevers- en werknemers vakbonden en organisaties een speciale ‘ley de teletrabajo’ aangenomen.

Tijdens de corona-crisis werden en worden bedrijven aangespoord om hun werknemers thuis te laten werken en dat bleek in veel gevallen ook wel mogelijk.

Maar Thuiswerken is niet voor iedereen weggelegd in Spanje en ook al vraagt de Spaanse regering aan de bedrijven om zoveel mogelijk personen thuis te laten werken, in feite is dit lang niet altijd mogelijk. Uit een onderzoek bleek dat slechts 22,3% van de Spaanse beroepsbevolking de mogelijkheid heeft om thuis te werken. Dat zijn 4.405.320 mensen op een beroepsbevolking van 19.779.300 personen.  Er is in september een  nieuwe ‘ley para teletrabajar’ aangenomen. Samengevat is het belangrijkste ervan dat het thuiswerken vrijwillig moet zijn en nooit een verplichting mag zijn, en dat de werkgever de kosten van het thuiswerken moet betalen. Voor de thuiswerkers geldt dat dezelfde rechten en plichten gelden als wanneer men op de werkplek werkt. Er mag ook geen discriminatie w.b. mannen en vrouwen plaatsvinden.  

Om de wet op het thuiswerken een succes te laten zijn moet er vooral iets veranderen in de werkcultuur. Die is in Spanje is gewoonlijk nog ouderwets gebaseerd op het fysiek ter plekke aanwezig zijn tijdens de werktijden.  Ook zijn er in Spanje van huis uit nog weinig regelingen voor flexibel werken, ook al zouden veel banen op zich heel goed thuis verricht kunnen worden, maar goed, net als in Nederland is dat een leer-traject.  Er zijn internationaal genoeg  speciale programma’s die online werken mogelijk maken. (Maar niet persé leuk!) 


Onze Vader…
De afgelopen tijd kwamen we via Spanje verschillende varianten op het Onze Vader tegen. Te mooi om hier niet met u te delen! 
Hier ‘Het Onze Vader vanaf de andere Kantvan José María Rodríguez Olaizola SJ

Hijo mío, que estás en la tierra,      Mijn kind, jij, daar op de aarde, 
haz que tu vida sea                       maak dat jouw leven 
el mejor reflejo de mi nombre.       Mijn Naam op zijn best laat zien. 
Adéntrate en mi Reino                   Treed mijn Rijk verder binnen, 
en cada paso que des,                    met elke pas die je zet,
en cada decisión que tomes,           met elke beslissing die je neemt,
en cada caricia y cada gesto.          in elke liefkozing en met elk gebaar
Constrúyelo tú por mí,                   Bouw jij het op, door Mij
y conmigo.                                    en met Mij samen. 
Esa es mi voluntad                        Dat is Mijn wil op aarde
en la tierra como en el Cielo.         zoals in de Hemel. 
Toma el pan de cada día                Neem aan het dagelijks brood, 
consciente de que es                     er van bewust dat het 
un privilegio y un milagro.             een voorrecht en een wonder is. 
Perdono tus errores,                      Ik vergeef je je fouten, 
tus caídas, tus abandonos,             je vallen, je opgeven, 
pero haz tú lo mismo                     maar doe jij dan hetzelfde 
con la fragilidad                            met de kwetsbaarheid 
de tus hermanos.                          van je broeders en je zusters. 
Lucha por seguir                           Vécht om in het leven 
el camino correcto en la vida          de juiste weg te volgen 
que yo estaré a tu lado,                 dat Ik aan je zijde ga, 
y no tengas miedo                         en dat je niet hoeft vrezen 
que el mal no ha de tener              dat het kwaad in je leven 
en tu vida la última palabra.          het laatste woord zal hebben. 
Amén.                                          Amen.

..........................................................................................

..........................................................................................

Tijdens de mooie Hervormingsdagdienst van de I.E.E. (allemaal via internet natuurlijk, vanwege de corona-maatregelen) klonk en werd een gezongen Onze Vader getoond, naar aanleiding van een liedtekst van Maarten Luther. Ook heel bijzonder. 
De achtergrond was een blauwe lucht in contrast met prikkeldraad...  wellicht om de jarenlange vervolgingen...

¡Oh Padre nuestro celestial!             O Vader onz’r in ’t hemelrijk,
Tu que nos pides por igual               U die ons vraagt dat wij gelijk
que como hermanos te invoquemos,    als broeders U aanbidden,
y así en tu santo nombre oremos:     en met Uw Heil’ge Naam in ‘t midden:
¡Haz que con fe en el corazón          ‘Maak dat wij, met in ‘t hart geloof,
elevemos a ti nuestra canción!          ons loflied richten naar omhoog’.

Santificado sea, Señor,                    Geheiligd zij, o Here God,
tu nombre excelso. Enséñanos          Uw hoogverheven Naam. ’t Gebod
a seguir tu Palabra santa,                 Uw heilig Woord te volgen
y humildemente respetarla,              in eenvoud en respect, leer ’t ons,
aparta de la falsa ley                        en van de valse wet leid weg
a tu extraviada y pobre grey.            Uw zo verdwaald’ en arme kudde.

Como en el reino celestial,                Zoals daar in het Hemelrijk,
hágase aquí tu voluntad                    doe, Heer, ook hier Uw wil altijd
en esta tierra nuestra,                      op deze, onze, aarde.
haznos pacientes contra el mal          Maak ons geduldig onder ’t kwaad
para cumplir sin vacilar                     om zonder aarz’len, waar dat gaat,
en todo tu palabra.                           Uw Woord in alles te vervullen.

En nuestra época, Señor                   Stel ook in onze dagen, Heer,
tu reino se haga presente,                Uw Rijk aanwezig, telkens weer,
sus dones de virtud y amor               Zijn liefdesgaven en Zijn deugd,
tu Espíritu derrame,                          waarmee Uw Geest 't hart verheugt
quebrando del mal el dolor,               en zo de pijn van ’t kwaad verzacht,
sostén firme a tu iglesia.                   versterk’ Uw kerk in nood en nacht.

Tu que conoces en verdad                 U die in waarheid kent en weet
nuestra real necesidad,                     de ergste diepte van ons leed,
el pan de cada día                            geef ons het daag’lijks brood
danos Señor en tu bondad                Heer, in Uw goedheid groot,
y líbranos de mezquindad                 bevrijd ons van kleingeestigheid,
y de toda avaricia.                            ontdoe ons ook van gierigheid.

Perdona nuestras faltas hoy              Vergeef ons onze fouten nu
y enséñanos a perdonar                    en leer ons te vergev’n om U
lo poco que nos deban,                     het kleine beetje debet.
pues solo tuyo es el perdón               Vergeving komt alleen van U,
y todo nos viene de ti,                      en al het onze komt van u,
danos tu gracia santa.                       wees ons genadig, geef het.

No nos permitas Dios                        Sta ons niet toe, o Here God
caer en poder de la tentación,           te vallen voor verleidingsmacht
guarnécenos los flancos,                   sta ons terzij met alle kracht,
ayúdanos a resistir                           wil, Heer, ons helpen in ’t verzet,
con el escudo de la fe                       met hulp van des geloofs het schild
y tu Espíritu Santo.                          en van Uw Heil’ge Geest zo mild.

Mas líbranos de todo mal                  Maar, Heer, bevrijd van alle kwaad
en nuestra vida terrenal;                  ons in ons leven hier op aard’;
líbranos de la eterna muerte,            bevrijd ons van de eeuw’ge dood,    
concédenos en paz morir                  en laat ons sterven in Uw schoot,
con la esperanza de vivir                  in hoop op eeuwig leven ooit
contigo eternamente.                       met U als ’t leven is voltooid.

¡Amen! Lo cual quiere decir              Amen! Hetgeen wil zeggen, Heer,
que te pedimos que así sea               dat wij U bidden: ’t zij zo! Weer
que tu prosperes nuestra fe              in ons steeds groeiende geloof
y no nos permitas dudar                   de twijfel van ons af. Niets roov’
de tu enseñanza cierta.                    Uw zekere genadeleer!
En nombre de Jesús… Amén.             In Jezus’ Naam, de Heer, Amen.  
            


In Memoriam Alberto Araujo Fernández

geboren 21 -11-29   overleden 13 sept 2020

Een typische Spaanse predikant. Een man van geloof, geloof in God en in mensen van goede wil. Een goede vriend van velen, die op allerlei terreinen zijn sporen heeft nagelaten. Een geleerde, een praktisch christen, in en aan de hand gehouden door zijn grote liefde en echtgenote: de Schotse Lilias Boyd.
Ze hielden van God en ze hielden van mensen, zelfs zó, dat ze naast hun vijftal ook nog twee kinderen adopteerden.

Verschillende mensen schreven over hem vanuit hun eigen ervaring. 
Ik begin met ds. Daniel Vergara. Hij schrijft o.a. over het college Juan de Valdés, aan de wieg waarvan Arturo mede stond:

Het begin (1963 - 1967)

De Juan de Valdés school heeft zijn oorsprong in 1963, toen enkele Protestantse leraren voor het eerst een groep leerlingen les gingen geven in de zalen van de Iglesia de Jesús (gelegen aan de calle Calatrava 25), een van de gemeenten van de Spaanse Evangelische Kerk (I.E.E.) in Madrid.

Dat was ook de kerk die een Protestants Tehuis stichtte voor wezen en kinderen met speciale behoeften, waar de voorganger van de kerk, op dat moment Alberto Araujo, zijn echtgenote Lilias Boyd, en het echtpaar Leonor Castillo en Guillermo Mora verantwoordelijk waren. Dominé Alberto Araujo zou tussen 1963 en 1967 de directeur van de school zijn.

Vandaag is onze dominé, leraar en vriend Alberto Araujo, heen gegaan naar het Vaderhuis. Gisteren las ik nog een commentaar op het Evangelie van Mattheüs van William Barclay, dat Albert jaren geleden had vertaald, en er kwamen herinneringen bij mij boven aan zijn manier van zijn, aan zijn kijk op het leven, aan de manier waarop hij zijn genegenheid toonde.
Ik wist toen niet dat die laatste keer een afscheid was. 
Een warme knuffel voor Lilias, zijn vrouw, zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. 
Rust in vrede nu je de race h
ebt gelopen en de finish hebt bereikt. 

Daniel Vergara.

Uit Protestante Digital 16-9-2020 door José de Segovia:

Alberto Araujo (1929 – 2020). Een onvergetelijke predikant.

Alberto Araujo ging heen naar de Heer in de vroege ochtend van 14 september 2020.

Gedenken is een oefening die we gemakkelijk verwaarlozen. De Bijbel zegt: "Gedenk uw herders, die het Woord van God tot u spraken, overweeg wat het resultaat van hun gedrag was, en volg hen na in hun geloof" (Hebreeën 13:7).
Weinigen herinneren zich nu Don Alberto meer, maar toen ik een kind was, was hij een van de meest gewaardeerde predikanten in Madrid. Hij werd uitgenodigd van de ‘
Assemblies of Brethren’ tot Baptisten kerken, en hij was een van de pioniers van de Charismatische Vernieuwingsbeweging in Spanje.

Intelligent en gevoelig was hij, en hij studeerde Semitische talen aan de Complutense Universiteit en Theologie in Glasgow, maar hij was vooral leerling aan de voeten van de Meester, die hij nederig diende tot het einde van zijn dagen.

Hij werd op vrijdag 4 september in het ziekenhuis opgenomen met een longontsteking, maar op maandag de 7e kreeg hij een longembolie.
Zijn zoon Marcos, advocaat bij een groot advocatenkantoor, kwam uit Italië over om bij hem te zijn. Hij was mét hem aan de vooravond aan zijn heengaan in de vroege ochtend van 14 september.
‘De Bijbel was zijn levensgezel,’ zegt Marcos, ‘De laatste psalm die hij hardop las (de vorige middag), in zijn laatste gebeds-uur was psalm 24.’  Het 'gezicht van de God van Jakob, (v. 7) die hij zijn hele leven had gezocht' aanschouwt hij nu van aangezicht tot aangezicht.   Als hij huilt, (zoals hij vaak deed, vol bewondering en lof), dan ‘zal Hij elke traan uit zijn ogen wegvegen'
(Openbaring 21:4), vol troost en liefde van de eeuwige Vader.

Vanaf 1980 woonde Alberto in Alicante, waar hij tot zijn pensionering om gezondheidsredenen, meewerkte in verschillende kerken van de Levant. In die tijd vertaalde hij de commentaren van het Nieuwe Testament van zijn leraar William Barclay, en ook leverde hij een bijdrage aan de revisie van Bijbelteksten, vanwege zijn kennis van de grondtalen.
Hij had samen met zijn Schotse echtgenote Lilias Boyd, met wie hij sinds 1958 getrouwd was, zeven kinderen (waarvan twee aangenomen kinderen), zeventien kleinkinderen en veertien achterkleinkinderen.

In Madrid assisteerde hij destijds ds. Juan Fliedner tot hij deze in 1963 opgevolgde in de kerk aan de calle Calatrava.
Van daaruit promootte hij vele projecten, zoals, samen met Luis Ruiz Poveda, het college Juan de Valdés, het Protestantse bejaardenhuis aan de calle Jaenar, en ook onderhield hij het werk in Camuñas (Toledo), een stad waar tot aan de burgeroorlog veel Protestantse leven was.


Predikantsfamilie.

Don Alberto kwam uit een familie van predikanten die teruggaat tot de oorsprong van de eerste protestantse kerken in Madrid. 
Zijn
grootvader, Carlos Araujo Carretero (1856-1925) was een Sevilliaan, die exacte wetenschappen had gestudeerd, en werd bekeerd door de prediking van de eerste Protestantse bisschop, (I.E.R.E.) Juan Bautista Cabrera.
Hij gaf onderwijs aan de Protestantse scholen in Sevilla, Puerto de Santa María en Santander, samen met de Gulicks - die pioniers waren van het onderwijs aan vrouwen in Spanje, door de stichting van het Internationaal Instituut, dat weer gelieerd was aan het Vrije Onderwijs Instituut.
Als predikant van de Spaanse Evangelische Kerk in Zaragoza sinds 1880, preekte
Don Carlos in Bilbao van 1918 tot op de dag van zijn dood. 
Als dichter en vertaler van het Nieuwe Testament schreef hij voor kranten als El Liberal – dat geleid werd door Indalecio Prieto, de socialistische politicus die was opgeleid aan de Protestantse school van Bilbao.
Don Alberto's
vader was Carlos Araujo García, een van de dertien(!) kinderen van Carlos Araujo Carretero. Hij is, samen met Sir Kenneth Grubb, de auteur van het boek ‘Religie in de Spaanse Republiek’  La religión en la república Española.
Mijn vader (= de vader van
José de Segovia) werd bekeerd tot het Protestantisme door de broer van Carlos Araujo García, Elias, die zijn buurman was en die predikant was geweest van de Iglesia del Salvador aan de calle Noviciado.
Zijn broer, Adolfo, was leraar aan de Protestantse school in Santander en studeerde rechten in Zaragoza, tot hij lid werd van de Bijbelvereniging (Sociedad Biblist) van Madrid.
Hij was daar manager vanaf 1916 en vervolgens
rector van de Bisschoppelijke Kathedraal aan de calle Beneficencia (I.E.R.E.).

Hij schreef veel en verloor zijn twee zonen in de burgeroorlog. Een van hen, Germán, hoogleraar en secretaris van het Teruel Instituut voor Middelbaar Onderwijs, werd neergeschoten door het rebellenleger in Puebla de Valverde.

Don Alberto zelf werd onder het Franco-bewind gearresteerd tijdens de Protestantse bijeenkomst, die werd gehouden op de Plaza Mayor op zaterdag 11 november 1972.  
Die dag zag ik met honderden Protestanten hoe ‘de Gewapende Politie de concentratie oploste’, zoals de krant ABC schrijft, waarbij bejaarden en kinderen werden aangeklaagd. ‘Mensen stonden onder de arcades te kijken hoe men de predikant onderbrak’ schrijft de krant uit Madrid in haar fotopagina's. 
Het nieuws ging de hele wereld over. De predikant slaat niet alleen op Don Alberto, maar ook op Arthur Blessitt, de zogenaamde ‘Man met het Kruis’ - die overal ter wereld een enorm houten kruis ronddroeg, waardoor hij bekend was geworden als hippie evangelist op Hollywoods Sunset Strip.

Die nacht verwachtten we vast dat ze vrijgelaten zouden worden, tot de volgende ochtend de overvolle kerk het getuigenis hoorde over Don Alberto en de Man van het Kruis, die door de politie waren mishandeld, terwijl ze spraken over hun toebehoren aan een Koninkrijk, dat groter was dan de koninkrijken van deze wereld.
Daarvoor zij mochten lijden, als dienaren van de lijdende Koning.

Dienaar van het woord en de Geest.

Met het verlopen der jaren, realiseert men zich pas dat de beslissende tijd van je leven allereerst die is waarvan men zich bewust is. Hoewel ik werd gedoopt door Don Luis Ruiz Poveda - † in de Heer in 2006 - in de kapel van de kerk die bijeenkomt in het Porvenir, is de eerste predikant die ik me kan herinneren Don Alberto Araujo, en dat was maar een paar maanden voordat ik naar Londen ging. Mijn moeder vertelde dat, voor de tocht naar Engeland, Doña Lilias, Don Alberto's vrouw, kwam om hen Engels te leren, met als enige vergoeding het feit dat ze op het heetst van de dag naar huis ging.
En toen had (de kerk aan) Calatrava enkele honderden leden!

Ondanks veel tegenstand, stond Alberto Araujo aan de basis van een vernieuwingsbeweging die velen leidde tot een persoonlijk en oprecht geloof. Mijn vader werd bekeerd terwijl hij een spiritualist was, via Alberto’s oom Elias, die in hetzelfde huis op calle Fernando El Católico woonde. Vervolgens begon hij het Centrum voor Christelijke Literatuur (CLC), waarvoor hij op zondagochtend een tafel met Bijbels en evangelische boeken op de vlooienmarkt (El Rastro) van Madrid neerzette.
Ik ging met mijn moeder naar de kerk aan de calle Calatrava. Daar ging ik naar de zondagsschool, die tegelijk met de kerkdienst was, maar soms wilde Don Alberto iets tegen de kinderen zeggen. Hij zette ons op de trappen neer van wat op een altaar leek, om zittend op de treden met ons te praten.

Ik herinner me dat hij eens een stencil - zoals die gebruikt werden om clandestiene politieke propaganda te vermenigvuldigen - voor ons tevoorschijn haalde van de beroemde hippie poster Gezocht met wat het gezicht van Jezus zou moeten zijn.

Don Alberto had altijd iets onvoorspelbaars. Hij veranderde vaak de traditionele liturgie van de Spaanse Evangelische Kerk. Mijn moeder zei dat elke keer dat hij zonder toga binnenkwam – wat hij vaak deed – je in heel de kerk gemompel hoorde.

Hij huilde altijd als hij preekte. Hij was extreem gevoelig.
Door het contact met zigeuner-Protestanten had hij een echte charismatische ervaring gekregen.
Ondanks veel tegenstand, begon hij een vernieuwingsbeweging  die velen leidde tot een persoonlijk en oprecht geloof.

Dit werk van de Geest van God bracht ook verdeeldheid.
Van daaruit ontstond de kerk aan de Paseo de Extremadura.
Hij vermeed zelf altijd conflicten en nadruk op sektarische standpunten. Hij had vrede en harmonie tussen de broeders lief.


De predikant van de Eerste Baptistenkerk van Madrid, Don Juan Luis Rodrigo, vertelde eens hoe, Don Alberto op een dag opstond tijdens een predikantenvergadering, en zei: ‘Ik moet jullie iets bekennen, broeders. Ik heb slecht over sommigen van jullie gesproken en ik wil jullie om vergiffenis vragen.’
De verzamelde predikanten waren verbijsterd. Zoiets hadden ze nog nooit gehoord, aangezien de gewoonte van het roddelen en het kritiseren, als
‘respectabele zonde’ onder Christenen in overvloed voorkomt.
Don Alberto zei: ‘Daarom wil ik je voeten wassen.’ Niemand wist hoe men moest reageren, men was nerveus, tot Don Juan Luis Rodrigo opstond en hem op de rug klopte, zei: ‘Nee, Alberto! Dat hoef je echt niet te doen! Maak je niet druk! Wij vergeven je en danken je voor je woorden, echt ... we houden heel veel van je!
Zo groot was het geestelijk gehalte van Don Alberto ...
ik heb nog nooit iemand als hij ontmoet! 
     (Aldus José de Segovia)


Dan is er op de website van de I.E.E. het officiële In memoriam
Dat valt voor een heel groot deel samen met het voorgaande, met het is uitgebreider, en bouwt waarschijnlijk voort op de vorige stukken.

http://iee-protestante.org/in-memoriam-pastoralberto-araujo-fernandez-1929-2020/

 

In Memoriam: pastor Alberto Araujo Fernández (1929-2020)

Alberto Araujo Fernández (21 november 1929 - 14 september 2020), Protestants predikant, zoon en kleinzoon van voorgangers, Iemand met grote inzet voor de oecumenische, vertaler, docent, echtgenoot, vader, grootvader en overgrootvader, die zijn dienstwerk in turbulente jaren verrichtte. De volgende tekst is noodzakelijkerwijs fragmentarisch, maar bevat wel een aantal elementen van buitengewoon vruchtbaar werk en leven.

Kindertijd en jeugd

De kindertijd van Alberto Araujo, de jongste van negen kinderen van predikant en leraar aan een middelbare school, Carlos Araujo García en María Fernández Muñiz, speelde zich af tijdens de Tweede Republiek en de Spaanse Burgeroorlog.

Slechts enkele maanden na zijn geboorte, op 14 april 1931, zou de Tweede Republiek worden uitgeroepen. Enthousiast over de mogelijkheden die het nieuwe regime op onderwijsgebied bood, opteerde zijn vader voor een aanstelling als docent aan het Instituut voor de Spaanse Taal-en Literatuur (
Instituto Lengua y Literatura Española), en verhuisden hij met zijn familie naar Alcázar de San Juan (Ciudad Real), op dat moment een bloeiende stad met een belangrijk spoorwegknooppunt.

Het besluit van ds. Carlos Araujo wordt verklaard door de nauwe band tussen onderwijs en de Protestantse Hervorming. Het is duidelijk dat voor het voortschrijden van de Hervorming, die om een individuele lezing van de Schriften en een kritische en liberale kijk op de werkelijkheid vraagt, een zekere mate van vorming vereist is.
Om deze reden wezen de colporteurs en zendelingen, die in de negentiende eeuw kwamen, op de noodzaak om maatregelen te steunen om de enorme onderwijsachterstand van de Spaanse bevolking te overwinnen, waarvoor ze op elk zendingspunt scholen openden. De predikanten begrepen op hun beurt dat ze het goede voorbeeld moesten geven door naar de universiteiten te gaan.
Dat deed Carlos Araujo Carretero, de eerste predikant van de Araujo’s en vader van Carlos Araujo García, die afstudeerde in de Exacte Wetenschappen, en die een vergelijkbare inspanning eiste van zijn zonen en dochters, hetgeen in latere generaties zou worden doorgegeven.

Alles veranderde toen de Burgeroorlog begon op 18 juli 1936. De oorlog en de daaropvolgende dictatuur zouden de droom van een Spanje met progressief onderwijs, open voor Europa, verpletteren. Niet alleen verloor hij (Alberto) zijn oudere broer, die viel aan het front bij Madrid, Maar ook kwam er een einde aan het educatieve project van zijn vader, die zijn baan als leraar verloor. Daar kwam de onderdrukking, nog bovenop, waardoor ds. Carlos García als ambtenaar van de Republiek enkele maanden gevangen gezet werd, net als zoveel duizenden andere Spanjaarden. De droom van een Spanje met uitgebreid en open onderwijs moet wachten.

Na de oorlog en de tijd in de gevangenis vestigde de familie zich opnieuw in Madrid. Na een paar jaar waarin alles wat met het protestantisme te maken had (met inbegrip van het brede netwerk van scholen in heel Spanje, die allemaal onmiddellijk gesloten waren, waarvan alleen het Porvenir, aan de calle Bravo Murillo in Madrid ontsnapte) ernstig werd onderdrukt, werden, onder een regime van afgedwongen tolerantie (voor een deel onder internationale druk), enkele kerken geopend.
In de Kerk van de Verlosser (
Iglesia del Redentor) aan de calle Noviciado 5 in Madrid, hervat Carlos Araujo García zijn bediening.
Alberto’s jeugd vond plaats in de pastorie van dat gebouw.

Jaren van opleiding

Alberto voltooide zijn studie aan het Instituto Cardenal Cisneros, waar hij met een toelatingsexamen heen kon, zonder dat hij naar de lagere school had kunnen gaan. Daarna studeerde hij theologie aan het Protestants Seminarie (SEUT) in Madrid, terwijl hij ook Semitische Filologie aan de Centrale Universiteit van Madrid, waardoor hij in staat was de Schriften in hun oorspronkelijke talen te onderzoeken.

Filologie zou Alberto zijn hele leven vergezellen en de drijvende kracht zijn voor de manier waarop hij de heilige teksten zou analyseren. Teksten als 'Gezegend de mens... in de Wet van de Heer is zijn vreugde, en in zijn wet mediteert hij dag en nacht' (Psalm 1: 2) en 'Zoek de Schrift' (Johannes 5:39) getuigen van de inzet, die maakte dat hij overal met zijn Griekse NT onder de arm liep, en uren in zijn bibliotheek in rustige studie doorbracht, de voorkeur gevend aan intuïtie en aan verdieping in de inhoud boven systematiek.

Na zijn doctoraal (bachelor) ging er voor hem een deur open om theologie te studeren aan de Universiteit van Glasgow, waar hij begin 1955 aankwam. Onder de verschillende professoren van de Faculteit, dacht hij altijd met speciale waardering aan William Barclay, een bekende predikant en hoogleraar in de theologie, auteur van tal van Bijbelse commentaren (een werk dat Alberto jaren later zou vertalen) en zeer bekend door zijn plezierige wekelijkse radioprogramma's, die door duizenden mensen werden gevolgd.

In Schotland zou Alberto zijn latere vrouw Lilias Boyd ontmoeten, met wie hij op 19 november 1958 in Glasgow trouwde. Lilias' vader, John (Jack), zou jaren later terugdenken aan het moment waarop de trein van het (intussen al gehuwde) naar Spanje paar vertrok, en hij zich tot zijn vrouw, Lily keerde, en hij zich afvroeg of hij zijn dochter ooit terug zou zien.
Zeker weten, de afstand tussen Schotland en Spanje was in 1958 op alle mogelijke manieren enorm.

In de loop van de ruim 60 jaar huwelijk maakte (zijn vrouw) Lilias het mogelijk dat Alberto dienst roeping volgde, door een realistische kijk (op het leven) die in contrast stond tot het idealisme van haar echtgenoot. Als moeder van zeven kinderen, en voltijds buitenshuis aan het werk, lukte het haar met toewijding om te gaan met de ontijdige bezoeken rond etenstijd of rond slapenstijd, als tekenen van hun (christelijke) identiteit in een open pastorie.
Voor alle eerlijkheid moet gezegd worden dat Lilias in dit werk medewerking en hulp kreeg van verschillende mensen zoals Antonia Espinosa, die van 1963 tot een paar maanden voor haar huwelijk met Fernando Castillo in 1970 bij het gezin in huis woonde; en haar vriendin Barbara Carballal, die vaak te hulp schoot.

Dienstjaren in Madrid

In 1963 werd het nieuwe gebouw aan de calle Calatrava 25, Madrid in gebruik genomen, op de plek van de vorige Kerk van Jezus, (
Iglesia de Jesús) een naam die het gebouw tot op de dag van vandaag draagt. Tegen die tijd had het jonge stel vijf kinderen, waar korte tijd later nog twee anderen bij kwamen. Alberto werd in die kerk benoemd tot assistent-predikant van Don Juan Fliedner tot de laatste kort daarna overleed.

In zijn tijd in de Iglesia de Jesús, en bovenop de vele zondagse kerkdiensten, Bijbelstudies en andere uitingen van kerkelijk leven, zette Alberto zich in voor verschillende projecten, waaronder allereerst genoemd moet worden: de school die haar deuren in hetzelfde gebouw opende, onder de naam 'Juan de Valdés', waarvan ds. Luis Ruiz Poveda, een grote vriend en metgezel van Alberto, die het project, dat tot op de huidige dag bestaat, zijn structuur heeft gegeven, directeur zou blijven.
Alberto richtte ook het ‘Protestants Bejaardenhuis' (
Hogar Evangélico de Ancianas’) op, <voor dames dus> waarvan eerst Mari Mateos de directrice was en later de onvergetelijke Rosario Sánchez, die tot 2008 in die functie bleef.

Ook vermeldenswaard is het 'Kinderhuis' (
Hogar de Niños’) op de vierde verdieping van het gebouw aan de c/ Calatrava waarvan Guillermo Mora en Leonor Castillo lange jaren de directie vormden. Alberto gaf in hetzelfde gebouw ook een tijd leiding aan het  SEUT. Een gemeenschappelijk kenmerk van deze projecten was dat, hoewel ze aanvankelijk bedacht en ondersteund werden door Alberto, ze groeiden en vruchten afwerpen dankzij de mensen in wier handen ze werden gelegd, allemaal enorm waardevolle en toegewijde medewerkers.

In de Spaanse Evangelische Kerk (I.E.E.) was Alberto een metgezel en vriend voor alle voorgangers van zijn generatie. Iedereen verdient het om hier herinnerd te worden; kortheidshalve worden slechts enkelen genoemd: Luis Ruiz Poveda, reeds vermeld en beste metgezel in talrijke veldslagen; Gabriel Cañellas, met wie hij zijn passie voor de Schriften en het werk van het Seminarie deelde; José Luis Gómez Panete, net als Alberto overtuigd van de noodzaak om de (liturgische) vormen van de I.E.E. aan te passen; Samuel Arnoso, met wie hij zo vaak van tijden van bezinning deelde en, natuurlijk, de familie Fliedner, van wie de leden (van Irma en Elfriede aan Theodore, en Don Juan niet te vergeten) hem altijd steunden.

In zijn dienstwerk als hoofd van de Iglesia de Jesús, nam Alberto Araujo deel aan de nauwe relaties tussen de kerken van Madrid, doordat hij vaak werd uitgenodigd om te preken in de kerken van de Brethren, de Baptisten gemeenschappen, de Assambleas de Dios of de I.E.R.E. Overtuigd man van de Oecumene, verdiepte hij zich ook in de toenadering tot de Rooms-Katholieke Kerk, in diepe vriendschap verbonden met Don Julián García Hernando, directeur van het Oecumenisch Centrum 'Zusters Missionarissen van Eenheid'. Aan de andere kant van het Oecumenisch spectrum nodigde hij de gemeenten van de Philadelphiakerk uit, die voornamelijk onder de zigeuner gemeenschap werken, om de zalen van het gebouw te gebruiken, evenals verschillende charismatische groepen en anderen, in de klassieke traditie van opwekkingsbewegingen waarmee de evangelische beweging van af het begin gepaard gingen.

In de herfst van 1975, begon ds. Alberto Araujo aan een nieuw stadium, door het samenbrengen van een toegewijde gemeenschap, eerst in de kelder van zijn huis in de calle Los Arfe, en later in een pand aan de Paseo de Extremadura.
Dit zou doorgaan tot de zomer van 1980, toen hij, op een manier die doet denken aan wat zijn vader overkwam tijdens de Tweede Republiek, hij een aanstelling kreeg als leraar aan een middelbare school, hetgeen hem zou doen verhuizen naar Alicante, waar zich de volgende fase van zijn leven en dienstdoen zou afspelen.

De jaren in Alicante

Alberto Araujo arriveerde op vijftigjarige leeftijd in Alicante en trad toe tot het bestuur van het instituut 'Azorín', van Elda-Petrel, maar hij woonde in San Vicente del Raspeig. Zijn werk in het onderwijs stelde hem in staat om zijn passie voor kennis en onderwijs te delen, bovendien gaf het hem economische onafhankelijkheid, waardoor hij zijn pastorale werk op een vrijere manier vorm kon geven.
Als actief lid van de kerkgemeenschap die onder leiding stond van zijn goede jeugdvriend Francisco Manzanas, was Alberto in verschillende kerken als predikant actief, o.a. in de gemeenschap van de urbanisatie 'La Siesta', in Torrevieja, en in die van Valencia, in liefdevolle samenwerking met ds. Pedro Arbiol, met wie hij in zijn studententijd tegelijk in Schotland was. Naast zijn pastorale werk, voltooide hij tijdens deze periode de vertaling van de commentaren aan het Nieuwe Testament door William Barclay, zijn leraar in Glasgow.

Afkomstig uit Madrid, waar hij altijd had gewoond (met uitzondering van zijn jeugd in Alcázar de San Juan), werd hij zeer aangetrokken tot de mogelijkheid om op het platteland te leven. Hij kocht met veel moeite een huis met een groot stuk land, dat hij met allerlei dieren vulde, van konijnen tot geiten en allerlei vogels, waaronder kippen, eenden, ganzen, duiven en andere. Hieraan voegde hij een boomgaard toe, die hem jarenlang werk en voldoening zou geven. Hoewel in eerste instantie zijn gevoelige karakter en het feit dat hij de  vaardigheden miste voor het boerenbedrijf, hem deed lijden als er dieren geslacht moesten worden, of zelfs het snoeien van bomen, leerden de jaren hem toch om de vruchten van de aarde te zegenen door te zorgen voor dat deel van de schepping dat aan hem was toegewezen.

In de daaropvolgende jaren zouden zijn zeven kinderen hem achttien kleinkinderen en, op het moment van zijn dood, 14 achterkleinkinderen geven, voor wie hij 'het opaatje' was, zoals hij graag met trots zei.
Zijn God en Vader, zijn aardse familie en zijn boeken waren zijn grote vrienden. In zijn laatste maanden bestudeerde hij zorgvuldig het boek Prediker, nadenkend over de verschillende stemmen die (daarin) spreken over de beperktheid van de wijsheid en haar relatie tot de zegeningen die God allen, zonder uitzondering, schenkt.

Zijn eenvoudige geloof werd gekenmerkt door zekerzijn van de liefde van de Vader. Hij vreesde nooit enig kwaad, wetende dat de Vader met hem was. Hij liep de goede race, en de kroon van rechtvaardigheid is voor hem weggelegd, en daarnaast is er de onvergetelijke herinnering aan hem van iedereen die hem gekend heeft.

In Memoriam drs. Wout van Laar 1948 – 2020


Op 28 juli 2020 is van ons heengegaan naar het Vaderhuis onze voorzitter van de Stichting Het Evangelie in Spanje.

In zijn werkzame leven mocht hij op veel plaatsen de Kerk dienen met de hem geschonken gaven en kwaliteiten.

Begonnen in 1973 als jong predikant in de Hervormde Gemeente van Noordeloos, werd hij al spoedig getrokken door de zending. Zo werd hij in 1978 Secretaris Binnenland van de Gereformeerde Zendingsbond (die in Driebergen gevestigd is).
Daar hij toen ook woonachtig was in Zeist, dateren mijn vriendschapsban
den met hem al uit die tijd.

Na een opleiding aan het Hendrik Kraemerinstituut in Oegstgeest, werd Wout in 1983 vanuit Leiden uitgezonden voor de Gereformeerde Zendingsbond naar Chili. Vijf jaar was hij daar met zijn vrouw en vier zonen werkzaam, en hij kwam er onder de indruk van onder meer de Pinkstergemeenten.
Hij werkte daar tijdens het bewind van de dictator Pinochet.
Enkele malen per jaar hadden wij in die tijd telefonisch contact. Soms hoorde je dan door de telefoon op de achtergrond geweerschoten. Iemand die hem daar ontmoet had, schreef over hem: ‘Ik was direct onder de indruk van de zeldzame combinatie van Reformatorische degelijkheid, openheid voor het charismatische en passie voor zending en gerechtigheid ineen.’

Na terugkeer in Nederland werd Wout predikant van de Hervormde Gemeente van Vlaardingen in 1988.

In 1992 werd hij bestuurslid van onze stichting, en al spoedig voorzitter van het bestuur.
Door zijn verblijf in Chili was Spaans zijn tweede taal geworden. Dat kwam voor ons uitstekend van pas.

In 1994 volgde zijn benoeming tot Secretaris Coördinatie en Reflectie van de Nederlandse Zendingsraad. (NZR) Later werd hij Algemeen Secretaris en daarna Directeur van deze organisatie, die hij in deze functie diende tot zijn afscheid in 2010.

Daarna bezocht hij o.a. voor de Stichting Epafras verschillende malen Nederlandse gevangenen in den vreemde. Afgezien daarvan was hij nog in verschillende kringen op theologisch terrein betrokken.
De Oecumene bleef hem trekken.

Naast al deze werkzaamheden, bleef hij zich inzetten voor onze Stichting. Vele malen bezochten wij de tweejaarlijkse Synodevergaderingen van de Iglesia Evangélica Española.
Op zijn eigen wijze sprak hij de vergadering toe en dan hadden wij ook contact met vele aanwezigen.
Vaak werd het bezoek aan de Synodevergaderingen gecombineerd met het bezoeken van onderdelen van de Spaanse cultuur.
Tijdens zijn gedegen hoofdlezing van de jaarlijkse Pastoral, de predikantenvergadering (I.E.E.) te Jaca in 2014, maakte hij met name indruk op de jongere garde!

Eenmaal woonden wij in Madrid een vergadering bij van de Comisión Permanente van de I.E.E. in El Escorial! Een prachtige rit vanaf Madrid! Ook weer gevolgd door een bezoek aan bezienswaardigheden zoals het koninklijk paleis daar.

Door het overlijden van onze voorzitter is een verbindende schakel met onze broeders en zusters in Spanje weggevallen.

Wij leven mee met zijn echtgenote, die juist in zijn laatste ziekteperiode moest worden opgenomen in een verpleeghuis, en met zijn kinderen en kleinkinderen, die hun man, vader en opa moeten missen.

In Vrede mocht hij heengaan.
Die Vrede wensen wij ook hén toe.


De besloten uitvaartdienst in Gouda op zaterdag 1 augustus 2020 werd bijgewoond door onze secretaris en ondergetekende met zijn echtgenote.

Namens het bestuur,

G.B. van Delft
Penningmeester.


De Waarheidsvriend van 20 augustus 2020: (met vriendelijke toestemming)

IN MEMORIAM: DS. W. VAN LAAR (1948-2020)

Op een internationale conferentie van de IFES (International Fellowship of Evangelical Students) in Mittersill leerden we elkaar kennen, schrijft ds. N.M. Tramper over ds. W. van Laar.
Ds. Van Laar bereidde zich met zijn jonge gezin voor op een uitzending als zendingspredikant van de GZB en ik begon aan een nieuwe taak als IFES-stafwerker. De conferentie in 1981 vormde het begin van een blijvende vriendschap. Vaak kwamen onze wegen samen: bij de GZB, als docent van de Reformatorische Bijbelschool (later De Wittenberg), als predikant van de Grote Kerk te Vlaardingen. Geregeld waren we reisgenoten in het landschap van kerk en zending.

Als het recht struikelt op de straten

Wout van Laar werd op 5 juli 1948 geboren in Rhenen. In 1966 ging hij theologie studeren in Utrecht. Hier ontstonden vriendschappen-voor-het-leven en kreeg hij verkering met zijn toekomstige vrouw, Teunie. Na zijn predikantschap in Noordeloos (1973-1978) kwam hij in dienst van de GZB, eerst als secretaris binnenland en later als zendingspredikant in Chili.

Chili (1983-1988) zou een onuitwisbaar stempel zetten op zijn werk als dienaar van het Evangelie. Hij kon niet voorbijgaan aan het schreeuwende onrecht in de Chileense samenleving onder de dictatuur van Pinochet. 
Hij kon er slecht tegen dat de GZB en haar partnerkerken zich terughoudend opstelden. Wie eenmaal zoals hij de stemmen had gehoord van Pedro Arana, René Padilla en Samuel Escobar, kon die niet meer vergeten. 
Zending kon niet Gods zending zijn als die niet de stem van de profeten liet horen, wanneer het recht struikelt op de straten. 
Gods missie raakt het hele leven en de hele samenleving – misión integral – daarvan raakte Wout van Laar diep overtuigd.

Zoeken naar een nieuwe katholiciteit
Na ‘Chili’ werd ds. Van Laar predikant van de Grote Kerk in Vlaardingen (1988-1994). 
‘Hier’ en ‘daar’ bleef bij hem verbonden. 
Híer het gesprek met een Vlaardings gemeentelid op de grens van het leven, die de wereld buiten zijn stad alleen kende als haringvisser op de Noordzee. Dáár het delen van visie met een spraakmakende zendingstheoloog over een nieuw paradigma voor de wereldzending.
De kerkelijke en geestelijke wortels van ds. Van Laar lagen in de Hervormde Kerk en in de Gereformeerde Bond. 
Hij bleef altijd lid van de Bond, kritisch en loyaal.
‘Wij dragen de onschatbare traditie van de Reformatie, maar die moeten wij wel zo ontsluiten en herijken, dat we de kracht van het Evangelie weer ontdekken voor onszelf en voor anderen.’ 

Hij had de wereldwijde kerk en zendingsbeweging nodig om te kunnen ademen.
Onder zijn leiding als studiesecretaris en later directeur van de Nederlandse Zendingsraad (1994-2011) groeide de NZR uit tot een bloeiende ontmoetingsplek van zendingsorganisaties, die hij op tal van internationale conferenties vertegenwoordigde. 
Hij zocht naar een ‘nieuwe katholiciteit in het omgewoelde landschap van zending en oecumene’. ‘De kerk zal divers zijn, omdat de mensheid divers is. De kerk zal één zijn, omdat Christus niet gedeeld is’, zei hij bij zijn afscheid van de NZR.

Zijn tijd vaak vooruit

Dat hij zag wat anderen nog niet zagen, kwam hem soms op kritiek te staan. Hij signaleerde al vroeg dat het kloppende hart van de kerk en van de wereldzending zich aan het verleggen was naar het zuidelijk halfrond.
Een beweging zoals GATE (The Gospel from Africa To Europe) had zijn belangstelling. 
Steeds meer zag hij de beperktheid van westerse, zowel evangelische als oecumenische, programma’s. 
Steeds meer was Jezus voor hem de gewonde Heelmaker. 
En de kerk een gewonde en besmeurde kerk, wanneer ze zich achter Jezus aan naar buiten begeeft. Hij, die onze pijn en verlatenheid heeft gekend, trekt met ons door de diepte heen.

Onvermoeibaar en kwetsbaar

Wout van Laar ging onvermoeibaar zijn weg, innemend, bescheiden en vol goede moed. Maar het gezin kwam nogal eens tekort, en Teunie had daar soms fors moeite mee. Hoe herkenbaar is dat in veel pastorieën en zendingsgezinnen? Als echtparen besloten we daarom om elkaar elk halfjaar te ontmoeten in een gesprek van hart tot hart over ons huwelijk, ons werk en ons geestelijk leven.
Toen Teunie ziek werd, gaf Wout alle prioriteit aan de zorg voor haar. Het boek dat hij bezig was te schrijven over de verwerking van al zijn missionaire inzichten en ervaringen, kwam niet af. Tot het laatst toe bleef hij optimistisch, ook over zijn eigen ziekteproces en we wisten niet hoe ziek hij echt was.
Eerder dan iedereen verwachtte, werd hij in de vroege morgen van dinsdag 28 juli 2020 uit dit leven geroepen.
Thuisgeroepen, in Christus ontslapen. Voor Teunie zal het zwaar zijn, zonder de dagelijkse zorg en steun van haar man. We wensen haar, de kinderen en kleinkinderen Gods nabijheid toe.


........................................

Uit het Reformatorisch Dagblad, met toestemming, namen we over: 
11-6-2010
ZEIST – Zending is niet zozeer het werk van zendingsorganisaties, maar meer het getuigenis van migranten en lokale christenen.
Dat is kort samengevat de conclusie van een onderzoek dat de Wereldbond van Hervormde en Gereformeerde Kerken (WARC) deed in de aanloop naar de wereldzendingsconferentie in Edinburgh, vorige week. Wout van Laar, directeur van de Nederlandse Zendingsraad (NZR), sprak vrijdag in Zeist op een symposium van de zendingsraad over zijn bevindingen.
Het onderzoek ”Mission today” beoogt antwoord te krijgen op de vraag „hoe zending werkt.” Hoe werkte zending 100 jaar geleden? Wat zijn nu de moeilijkheden bij het bedrijven van zending en waar liggen uitdagingen? In Argentinië, Kameroen en Nederland stelden twaalf lokale, interkerkelijke groepen zich deze vragen. Op het zendingssymposium in Zeist waren enkele vertegenwoordigers van deze groepen aanwezig om hun visie op zending weer te geven.
Ds. P. van Winden, predikant van de protestantse gemeente Utrecht, probeert geen leden te werven met „theologie”, maar met het opbouwen van relaties door ontmoetingen. „Toch merkte ik tijdens het onderzoek dat mijn visie op zending te veel gebaseerd is op het idee dat ik het instituut kerk moet overbrengen op mensen. In mijn contact met de Argentijnen die meedoen aan het onderzoek, blijkt het bij hen meer te gaan om het individuele geloof waar zij in hun omgeving getuigenis van afleggen. Zij dragen als mens of familie iets uit en niet zozeer als kerk.”
Van Laar gebruikt de inleiding van Van Winden om duidelijk te maken wat zijn vindingen in het onderzoek zijn. „We onderschatten wat persoonlijke getuigenissen doen. Mensen die in een „zendingsland” tot bekering komen, komen vaak zo ver doordat ze over God gehoord hebben van mannen en vrouwen die op hun pad kwamen, van migranten en lokale christenen. Een andere ontdekking is dat het Woord zijn eigen weg gaat: zending is niet te vatten in structuren.”
De wetenschap dat migranten en lokale christenen soms meer bereiken dan zendingswerkers, stelt zendingsorganisaties voor lastige vragen. Zijn ze nog wel nodig? De tweede voorzitter van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB), ds. K. van Meijeren: ,,Bij de eerste christenen zien we dat het geloof zich spontaan verspreidde. Het Evangelie was Paulus in Rome al voor.” D. H. Boonzaaijer, bureaumanager van Zending Hersteld Hervormde Kerk: „Organisaties kunnen beter dan enkelingen een langdurige relatie opbouwen. Dat is ook van belang.”
Een andere conclusie uit het onderzoek is dat er in toenemende mate bereidheid is om over kerkmuren heen zending te bedrijven. Van Laar vindt dat een logisch gevolg op het gaan in gehoorzaamheid aan God. „Als je de veilige zone verlaat, merk je dat je ook andere christenen nodig hebt.”
De NZR-directeur zei dat geld nog altijd een problematische rol speelt in zending. ”Wie betaalt, die bepaalt”, lijkt vaak het motto. „Donateurs willen vaak hun kerkstructuren overbrengen naar andere landen. Maar de verhoudingen in de wereldkerk veranderen. Beweeg als zendingsorganisatie mee in die verandering. En als wij het niet meer weten: de Geest weet wel raad met het werk van God in de wereld.”

R.D. 21-1-11
Er is een toenemend verlangen naar meer eenheid in de zending. Het besef groeit dat christenen elkaar nodig hebben. Vanuit een rijkdom van tradities mogen wij elkaar aanvullen, in een beweging die onze instituties en programma’s overstijgt. Zoek je bescheiden plekje in Gods zending, die ongehinderd doorgaat, stelt de scheidende directeur van de Nederlandse Zendingsraad, drs. Wout van Laar (62).

Van Laar komt uit de Gereformeerde Bond –is daar formeel nog lid van– maar heeft zijn vleugels inmiddels breed uitgeslagen in de wereldkerk. Hij reisde als het gezicht van de Nederlandse Zendingsraad (NZR) de wereld over, bezocht de afgelopen jaren onder meer China en verleent namens de stichting Epafras twee keer per jaar pastorale zorg aan Nederlandse gedetineerden in Cuba.

Cruciaal was Van Laars verblijf als zendingspredikant in Chili in de jaren 1983 tot 1988, tijdens de dictatuur van Pinochet. Via zijn kinderen hoorde hij van moorden en mysterieuze verdwijningen. In de sloppenwijken kwam hij de barre werkelijkheid van onrecht en armoede tegen. „Ik leerde met de Chilenen Psalm 146 lezen in de oorspronkelijke context. God Die de verdrukte recht doet en de hongerige brood geeft, Die de vreemdeling bewaart en de wees en weduwe staande houdt.”

U opende binnen de Gereformeerde Bond de ogen voor de waarde van de bevrijdingstheologie. Werd u dat in dank afgenomen?

„Binnen deze kring werd daar aanvankelijk weinig van begrepen, omdat men de bevrijdingstheologie zag in het kader van de theologie van de revolutie die destijds grote opgang maakte. Het tragische was dat de bevrijdingstheologie een negatief imago kreeg door de Koude Oorlog. Onder evangelischen is er echter een radicale wending gekomen naar sociale gerechtigheid. Mede dankzij het wegvallen van oude ideologische tegenstellingen kregen zij meer oog voor integrale zending, met aandacht voor zowel de verkondiging als sociale aspecten.”

De heftige polarisatie in de jaren zeventig tussen evangelischen, die sterk gericht waren op het verticale, en oecumenischen, die meer het horizontale aspect benadrukten, is ook verdwenen, hebt u regelmatig betoogd.

„Ja, de kerk in de derde wereld leerde ons dat er géén tegenstelling is. Zij liet in haar praktische navolging van Christus zien dat geloof in God alles te maken heeft met strijd tegen onrecht en armoede. Evangelischen en oecumenischen hebben in de jaren zeventig beiden geloofd in de maakbaarheid van Gods Koninkrijk. De kerk voelde zich in die tijd strijdvaardig en wilde daar actief aan bouwen. Er is nu meer oog gekomen voor het feit dat zending Góds zending is. Zending is niet zozeer iets wat je doet, maar wat je bént. En dat laatste is niet primair te vertalen in termen van acties en programma’s.”

Wat is de meest opzienbare ontwikkeling geweest in de tijd dat u het gezicht van de NZR was?

„De ontwikkeling van het christendom wereldwijd tot een multiculturele godsdienst en de verschuiving van de kerk van het noordelijk naar het zuidelijk halfrond. Het kost ons als westerse kerken moeite om dat werkelijk te beseffen. In de praktijk zie je vandaag zelfs een terugval naar een paternalistisch omgaan met de partners overzee. Wie betaalt bepaalt, is vaak de lijn van de organisaties die nog over enige middelen beschikken. Ongetwijfeld met oprechte bedoelingen, maar wel met voorbijgaan van de wijsheid van de lokale kerken.”

Is de NZR erin geslaagd om deze veranderde visie op zending duidelijk te maken?

„Ja, maar het is wel een heel geleidelijk proces. Het lukte de NZR wel om de meest uiteenlopende kerken en organisaties, van reformatorisch en evangelisch tot doopsgezind en remonstrant, op het terrein van zending en evangelisatie te bundelen. Daarbij kwam ook de onmisbare inbreng van de migrantenkerken, die ons als westerse kerken een spiegel voorhouden.”

U ontdekte ook de wereld van de pinksterkerken.

„Die heb ik óók in Chili leren kennen. Het zijn kerken die in de niet-westerse wereld zijn ontstaan als protest tegen de gevestigde orde. Armen ervaren er dat ze door God worden opgericht, zij vinden een nieuw leven, hoop en heling. Pinksterkerken moet je niet idealiseren, want er zijn ook neopentocostale groepen die een onverbloemd welvaartsevangelie leren en rijkdom beloven als je maar veel geld geeft aan de pastor. Dan zijn de armen wéér de dupe. Maar laten wij niet het beste van onszelf vergelijken met het slechtste van anderen. Het is goed om ons open te stellen voor de pinksterkerken.”

Wat gaat u doen in uw komende vrije tijd?

„Ik ben bezig met een boek over de ontwikkelingen in de zending waarin ik mijn ervaringen en inzichten van de afgelopen jaren kan verwerken: Chili, de wereldkerk, de migrantenkerken. Dat doe ik vanuit de vraag voor welke uitdagingen het omgewoelde landschap van het christendom ons stelt. We moeten mensen blijven uitzenden, dat vooropgesteld, maar dan wel binnen een nieuw kader, waarin wij ook bereid zijn om te ontvangen. Gesprekken met christenen in de morele leegte van China maakten mij ervan bewust hoe rijk bevoorrecht wij zijn in het Westen, al is de kerk hier op haar retour. Wij dragen de onschatbare traditie van de Reformatie, maar die moeten we wel zo ontsluiten en herijken dat we de kracht van het Evangelie weer ontdekken voor onszelf en voor anderen.”

Wout van Laar
Wout van Laar is geboren op 5 juli 1948 te Rhenen. Na zijn studie theologie in Utrecht wordt hij hervormd gemeentepredikant in Noordeloos (1973-1978), secretaris binnenland van de Gereformeerde Zendingsbond (1978-1983), zendingspredikant in Chili (1983-1988) en predikant in Vlaardingen (1988-1994). Vanaf 1994 is hij studiesecretaris van de Nederlandse Zendingsraad (NZR) en sinds 2000 directeur.

Drs. Van Laar maakt gebruik van de VUT-regeling. Hij is getrouwd en heeft vijf kinderen en zes kleinkinderen. Twee van zijn zonen zijn in het voetspoor van hun vader gegaan. Martijn van Laar is missionair predikant in Rotterdam-Delfshaven en Wouter is predikant in Ommeren.

In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reactie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vandaag drs. Wout van Laar. Hij neemt vandaag afscheid als directeur van de Nederlandse Zendingsraad (NZR).

Ds. W. van Laar, emeritus predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), is dinsdag op 72-jarige leeftijd overleden.
Wouter van Laar werd geboren op 5 juli 1948 in Rhenen. Hij studeerde theologie in Utrecht en werd in 1973 hervormd predikant in Noordeloos.
Daarna was hij secretaris binnenland van de Gereformeerde Zendingsbond (1978), zendingspredikant in Chili (1983), predikant in Vlaardingen (1988) en studiesecretaris en directeur van de Nederlandse Zendingsraad (1994).
In Chili kreeg de predikant oog voor de sociale kant van het Evangelie, zei hij in een interview in 2011 met het Reformatorisch Dagblad. „Ik leerde met de Chilenen Psalm 146 lezen in de oorspronkelijke context. God Die de verdrukte recht doet en de hongerige brood geeft.” Hij wees op de noodzaak van „integrale zending”, met aandacht voor zowel de verkondiging als sociale gerechtigheid.
Ds. Van Laar ging in 2011 met emeritaat.
Lees ook in Digibron
Veranderd door de wereldkerk – interview met drs. W. van Laar (Reformatorisch Dagblad, 
21-01-2011)
Drs. Van Laar nieuwe alg. secretaris NZR (Reformatorisch Dagblad, 
31-03-2001)
Dé theologie gaat uit het Zuiden komen (Reformatorisch Dagblad, 
09-01-1999)
Een katholiek-gereformeerde dominee – interview met drs. W. van Laar (Reformatorisch Dagblad, 
11-12-1998)
Drs. W. van Laar bevestigd tot NZR-secretaris (Reformatorisch Dagblad, 
25-04-1994)
Ned. Zendingsraad benoemt voormalige GZB’er ds. Van Laar (Reformatorisch Dagblad, 
18-12-1993)
Bevestiging en intrede ds. W. van Laar te Vlaardingen (De Waarheidsvriend, 
01-09-1988)
Uitzending fam. W. van Laar naar Chili (Alle Volken, 
01-06-1983)
Bevestiging en intrede van ds. W. van Laar te Zeist als secretaris GZB (De Waarheidsvriend, 
23-03-1978)
Ds. W. van Laar onze nieuwe secretaris binnenland (Alle volken, 
01-04-1978)
Afscheid ds. W. van Laar te Noordeloos (De Waarheidsvriend, 
02-02-1978)
 

...........................................
Meer
Herinneringen aan Wout van Laar uit verschillende bronnen volgen als ik toestemmingen krijg… (GVvH) 


Financiën

De penningmeester schreef: 
‘Wat de financiën betreft is er niet veel te melden. Gelukkig zijn de koersen weer wat hersteld.

Zoals het er nu naar uitziet kan ik begin 2021 een bedrag van 4.500 euro voor de salarissen overmaken. Daarna kan dan wellicht een tweede deel betaald worden.
Als er veel giften binnen komen kan het eerder!  

Ik roep iedereen op te proberen de Pensioenen op het collecterooster voor komend jaar te krijgen.’  

En daar sluit ik (GVvH) me bij aan: 
Laat ieder die dit leest vragen of de plaatselijke kerk weer wil collecteren voor de Spaanse predikantspensioenen! Er is nog steeds ongelijkheid, en een onevenredig deel van de inkomsten van de I.E.E. en de I.E.R.E. gaat naar pensioenbetalingen aan predikanten en/of hun weduwen die geen of nauwelijks pensioen van de Staat krijgen, omdat zij niet konden of mochten bijdragen aan de sociale zekerheid. (Vergelijkbaar met onze AOW, maar wel lager.)
 

En als u tóch niet met vacantie kunt of mag gaan: denk dan s.v.p. aan
NL 08 FVLB 022 611 0753 t.n.v. ‘Het Evangelie in Spanje’ te Zeist! J  

‘En ieder doe, naar dat hij of zij zich in het hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief
En God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken, opdat gij, in alle opzichten te allen tijde van alles genoegzaam voorzien, in alle goed werk overvloedig moogt zijn’. 2 Cor. 9: 7-8 

 


Wij wensen U een gezegend en gezond jaar onzes Heren 2021

Parel Poortman             Gerard van Delft                Gea Voerman


Gedicht

Een lied v. Nicolás Panotto bij het veel te jong sterven Joana de bijzondere echtgenote van Ds. Ignacio Simal 

Dos manos aferradas                      Twee gevouwen handen

Una despedida                               Een afscheid

Un silencio                                    Een stilte

Una caricia,                                   Een strelen,

como las de cada día                      als die van elke dag

Dos manos aferradas                      Twee gevouwen handen

Como sello de una historia              Bezegeling van een verhaal

Que no conoce fines                       Dat er geen einde kent,

Pero sí de memorias                       Maar wel herinneringen

Inagotables                                   Onuitputtelijk  

Una despedida                               Een afscheid

Mezclada de miradas cómplices        Mengeling van mede-

Que comparten universos                plichtige blikken

paralelos                                       Die parallelle universa delen

Con un simple parpadeo                 In een oogwenk

Un silencio                                    Een stilte

Que abre la puerta                         Die de deur ópent

Para que finalmente                        zodat uiteindelijk

Épicas leyendas                             Epische legendes

Sean reveladas a esa multitud         Onthuld zullen worden aan

De seguidores y seguidoras            Die menigte volgelingen

Que parecía escondida                   Die verborgen leek

Pero allí estaba                              Maar er wàs 

Atenta, inspirada                         Attent, geïnspireerd

Una caricia,                                Een strelen,

como las de cada día                   als die van elke dag 

Pero que ahora trae consigo         Maar die nu een stekende pijn

Un dolor punzante                       met zich meebrengt                         

Para advertir que lo cotidiano       Die waarschuwt dat het alledaagse

Fue en realidad el regalo divino    Eigenlijk de goddelijke gave 

De una excepcionalidad                Was van iets ongewoons

Que hizo del devenir                    Dat van de toekomst

De las batallas                             Van de veldslagen

De los triunfos                            Van de triomfen

Y de las travesías                         En van de reizen

Caminos extraordinarios               Ongewone paden maakte

Donde las complicidades              Waar medeplichtigheid

Vencieron porfiadamente              Koppig de wanhoop 

Las desolaciones                         Overwint.

Dos manos aferradas ...                Twee gevouwen handen ...